Beschrijving
Jan Clijnk 1930-1989, het atoomkanon van Helmond
Jan Clijnk groeit op als oudste kind van het gezin Clijnk met negen kinderen. Het gezin heeft een zwaar leven en kan maar moeilijk rondkomen, vanwege de crisisjaren na
de Tweede Wereldoorlog en de daarbij horende armoede. Jan Clijnk heeft weinig binding met zijn broers en zussen. De enige met wie hij een hechte band onderhoudt, is zijn
moeder. Als vijftienjarige krijgt hij, na de oorlogsjaren, een enorme belangstelling voor motoren. Hij bouwt de motor van zijn vader om tot een heuse crossmotor. Hij doet er
in die periode alles aan om zijn doel te bereiken: hij wil zo snel mogelijk naar de absolute top in de motocross. Zijn ouders en verdere familie helpen hem waar mogelijk,
maar Jan Clijnk is niet de persoon ernaar om ‘dank je wel’ te zeggen. Het is man van weinig woorden, maar met buitensporige uitspraken. Hij is meedogenloos
zowel op als naast de motor. Hij is stug, nors en zeer bot naar eenieder die binnen zijn comfortzone komt. Maar tegelijkertijd is hij een uitmuntende motorcrosser
en behoort hij tot de top. Als hij gaat proefdraaien met zijn crossmotor, dan rennen honderden Helmonders de straat op om ‘hun’ Jan te bewonderen. Jan krijgt massaal
aandacht van het publiek. Zijn ouders ondersteunen zijn carrière financieel. Dat zorgt binnen de familie Clijnk voor grote onderlinge spanningen en verwijderingen tussen
broers en zussen, die tot op de dag van vandaag nog voelbaar zijn.
Ondanks zijn stugge karakter laat hij al vroeg in zijn leven zijn hartsvriendin toe, Betsy Crousen uit Eijsden. Dankzij deze contacten lijkt het alsof Jan Clijnk milder
in zijn houding wordt. Het gaat hem in die tijd sportief gezien ook voor de wind. Zijn fans blijven hem in heel West-Europa volgen en Jan Clijnk trekt een massapubliek
naar de wedstrijden. Maar als hij het professioneel en privé zwaar krijgt, valt Jan langzaam terug in zijn oude karakter van meedogenloosheid, norsheid, onhandelbaarheid. Jan
kan niet omgaan met tegenslagen en beetje bij beetje verliest hij zijn eigenwaarde, zijn familie en zijn vrienden door zijn onacceptabel respectloos gedrag. Zijn wil om te
vechten, die hij als kind had, is verdwenen.
Het boek schetst het beeld van een man, die zich – in de bloei van zijn leven – totaal afhankelijk maakt van drank en elke vorm van realiteit van het leven verliest. Jan Clijnk
verlaat – letterlijk – de liefde van zijn leven in de laatste weken voor haar dood, terwijl Betsy hem juist op dat moment zo hard nodig heeft.
Het is een verhaal over overwinningen, roem, moed en vechten voor een beter leven, over vrienden en vijanden, maar ook over afgang, verloedering en eenzaamheid. Het
gaat om een man die alles had, maar ook alles verloor.